Языки :: Голландский - Нидерландский
81
 
 
222 Nederlands Néerlandais
  ÉÉNENTACHTIGSTE (81ste) LES. Leçon 81
  Het spel (vervolg) Le jeu (suite)
     
1 De sport heeft haar ludieke oorsprong geweld aangedaan (1) door in grote mate competitie en kijkspel te worden - en soms zelfs harde business. Le sport a fait violence à son origine ludique en devenant dans une grande mesure compétition et spectacle - et parfois même rude business.
2 Gelukkig komt er reactie tegen het eenzijdig passieve van de massasport. Heureusement, il se manifeste (il vient) une réaction contre le caractère exclusivement (unilatéralement) passif du sport de masse.
3 Ongetwijfeld is het een bemoedigend verschijnsel dat steeds meer mensen verkiezen (2) zelf wat te gaan doen. C'est incontestablement un phénomène encourageant que toujours plus de gens préfèrent faire (aller faire) quelque chose eux-mêmes.
4 Ook in de speelgoedwinkels (3) wordt trouwens meer en meer plaats ingeruimd voor creatief speelgoed. Dans les magasins de jouets aussi, d'ailleurs, toujours plus de place est accordée aux (pour les) jouets créatifs.
5 Het is ongelooflijk welke variatie aan (4) spelen er bestaat. Il est incroyable quelle variété de jeux il existe.
6 Maar er is in de meeste gevallen toch een gemeenschappelijke oerbron (5). Mais, dans la plupart des cas, il y a cependant une origine (source originelle) commune.
7 Veel spelletjes, die nu niets meer zijn dan een tijdverdrijf voor kinderen, zijn in feite resten van oeroude godsdienstige rituelen. Beaucoup de petits jeux qui, maintenant, ne sont rien d'autre (de plus) qu'un passe-temps sont en fait des restes de rituels religieux archiséculaires.
8 Het meest bekend is wel het gebruik dat wordt gemaakt van bikkels en teerlingen voor het voorspellen (N 5) van de toekomst. Le plus connu est bien l'usage qui est fait des osselets et des dés pour prédire l'avenir.
9 Overigens werd vroeger veel belang gehecht aan de afloop van een of ander spelpartijtje : men dacht de bedoelingen van het lot er te kunnen uit (N 6) afleiden. D'ailleurs, on attachait jadis beaucoup d'importance à l'issue de l'une ou l'autre partie (de jeu) : on pensait pouvoir en déduire les intentions du sort.
10 Etnologen stonden vaak voor een raadsel wanneer zij vaststelden dat een zelfde (6) spelletje voorkomt in culturen die een halve wereld van elkaar verwijderd zijn. Les ethnologues se sont trouvés (se trouvèrent) souvent devant une énigme quand ils constatèrent qu'un même (petit) jeu se rencontre (apparat) dans des cultures qui sont éloignées l'une de l'autre d'un demi-monde.
11 Het ligt nu voor de hand, dat spelletjes in het algemeen een getrouwe weergave zijn van tijd en beschaving. Il est maintenant évident que les jeux en général sont une reproduction (un rendu) fidèle du temps et de la civilisation.
12 Vele (7) doodgewone spelen gaan terug tot in het grijze verleden van meestal Oosterse gebieden, van waaruit ze verder werden verspreid door kooplui, ontdekkingsreizigers of veroveraars, en aan de plaatselijke omstandigheden aangepast. Beaucoup de jeux banals remontent au passé brumeux (gris) de territoires généralement orientaux, d'où ils furent répandus (plus loin) par des marchands, des explorateurs ou des conquérants, et adaptés aux circonstances locales.
13 Terwijl een volwassene speelt uit tijdverdrijf, om lichamelijk en geestelijk fit te blijven, is het spelen voor een kind veel gewichtiger. Alors qu'un adulte joue par passe-temps, pour rester en bonne forme physiquement et intellectuellement, le jeu est beaucoup plus important pour un enfant.
14 Het bereidt het voor op het grote leven, het leert risico's nemen, rekening houden met anderen, reageren op onverwachte situaties, sluwe maneuvers verzinnen, de wereld der dingen ontdekken en nog veel meer. Il le prépare à (sur) la vie véritable (grande), il apprend à prendre des risques, à tenir compte des autres, à réagir à (sur) des situations imprévues, à imaginer des manœuvres, rusées, à découvrir le monde des choses, et beaucoup plus encore.
  (naar Jos Vranckx in "Gazet van Antwerpen") (d'après Jos Vranckx dans "La Gazette d'Anvers")"
  OEFENING EXERCICE
  Het juiste werkwoord. Le verbe juste.
1 Het is ook van het grootste belang het juiste werkwoord te kunnen gebruiken.
Lees en herlees onderstaande uitdrukkingen ! 		Il est aussi de la plus grande importance de pouvoir employer te verbe juste.
Lisez et relisez les expressions ci-dessous !
2 Ik heb hem een bezoek gebracht. Je lui ai rendu visite.
3 Ik wilde u alleen maar een dienst bewijzen. Je voulais simplement (seulement) vous rendre (un) service.
4 Ze drijven handel met heel wat landen. Ils font du commerce avec pas mal de pays.
5 Dat venster ziet op de straat uit. Cette fenêtre donne sur la rue.
6 Ik vestig uw aandacht op die mogelijkheid. J'attire votre attention sur cette possibilité.
7 Ik meen dat hij (zijn) ontslag zal moeten nemen. Je pense qu'il devra donner sa démission.
8 Wanneer moet u de eed afleggen ? Quand devez-vous prêter serment ?
9 Morgen houdt hij weer een voordracht. Demain, il donne une conférence.
10 Wie heeft die vraag gesteld ? Qui a posé cette question ?
11 Waarom ziet ze zo verbaasd ? Pourquoi paraît-elle si étonnée ?
12 Ik doe mijn best om hem op de hoogte te brengen. Je fais mon possible pour vous mettre au courant.
13 U moet dat ernstiger opnemen. Vous devez prendre cela plus au sérieux.
14 Ik weet niet voor wie ze partij zullen kiezen. Je ne sais pas pour qui ils vont prendre parti.
15 Dat valt onmiddellijk in 't oog. Cela saute immédiatement aux yeux.
16 Hij wilde het huis in brand steken. Il voulait mettre le feu à la maison.
17 Het wordt nu tijd vrede te sluiten. Il est (devient) maintenant temps de faire la paix.
18 Vergeet niet de deur op slot te doen. N'oubliez pas de fermer la porte à clé.
19 De regen heeft veel schade aangericht. La pluie a occasionné beaucoup de dégâts.
20 Ze zullen een nieuw onderzoek instellen. Ils feront une nouvelle enquête.
21 Ze willen een klacht bij de politie indienen. Ils veulent introduire une plainte auprès de la police.
22 Ik denk dat hij zich kandidaat zal stellen. Je pense qu'il posera sa candidature.
23 Hij heeft het in zijn hoofd gehaald leraar te worden. Il s'est mis en tête de devenir professeur.
24 Het ligt voor de hand dat ze gelijk heeft. Il est évident qu'elle a raison.
25 Misschien kan u een handje helpen. Peut-être pouvez-vous donner un coup de main.
26 Hij kon zich moeilijk redden. Il se tirait difficilement d'affaire.
27 Ze kwam om ons welkom te heten. Elle vint nous souhaiter la bienvenue.
28 Willen we een luchtje gaan scheppen ? Voulons-nous aller prendre l'air ?
29 Het is soms moeilijk zijn beloften na te komen. Il est parfois difficile de tenir ses promesses.
30 De goederen werden door de douane in beslag genomen. Les marchandises ont été saisies par la douane.
31 We moeten een einde aan die toestand maken. Nous devons mettre fin à cette situation.
NOTES
(1) Hij deed zich geweid aan om niet te reegeren. II se fit violence peur ne pas réagir.
Dat doet hem eer aan. Cela lui fait honneur.
Dat doet me pijnlijk aan. Cela me fait de la peine.
(2) Ik verkies koffie boven alle andere dranken. Je préfère le café à toutes les autres boissons.
Zoals u verkiest ! Comme vous voudrez !
Ik weet niet of ze een voorkeur hebben. Je ne sais pas s'ils ont une préférence.
Ik vraag me af wat ik moet kiezen. Je me demande ce que je dois choisir.
Het is moeilijk een keuze te doen. Il est difficile de faire un choix.
(3) Speelgoed, toujours au singulier : les jouets.
Un jouet : een stuk speelgoed.
(4) La préposition aan a de nombreux emplois idiomatiques.
De slag aan de Marne. La bataille de la Marne.
Daar is iets van aan. Il y a du vrai dans ce que vous dites.
Waar zijn we nu aan toe ? Où en sommes-nous maintenant ?
We zijn er nog niet aan toe. Nous ne sommes pas encore là.
Ik wil weten waar ik aan toe ben. Je veux savoir à quoi m'en tenir.
Er is iets aan de hand. Il se passe quelque chose.
Ik weet niet hoe ik aan dat geld zal komen. Je ne sais pas comment je me procurerai cet argent.
(5) Het oerwoud : la forêt vierge.
De oermens : l'homme primitif.
(6) Een zelfde s'écrit toujours en deux mots, mais dezelfde et hetzelfde cou jours en un seul mot.
(7) On écrit souvent vele dans le sens de "de nombreux"