Языки :: Голландский - Нидерландский
78
 
 

218 Nederlands Néerlandais
  ACHTENZEVENTIGSTE (78ste) LES. Leçon 78
  De arbeider met de witte boord Le travailleur en (avec le) col blanc.
     
1 Als je (N 1) "bediende" (1) zegt, zeg je niets. Quand vous dites "employé", vous ne dites rien.
2 Er staan bedienden aan pompstations, bedienden verkopen sigaren in de winkel en in België noemen ze ook bediende al wie op een kantoor werkt. Il y a des employés aux pompes à essence, des employés vendent des cigares dans le magasin et, en Belgique, ils appellent aussi employés tout qui travaille dans un bureau.
3 In Nederland zeggen ze "employé". Aux Pays-Bas. ils disent "employés" (comme en français).
4 "Bediende" is één van de vaagste termen in de sociale wetenschappen; het hangt ervan af met wie je spreekt en over wie. "Employé" est un des termes les plus vagues dans les sciences sociales : cela dépend avec qui on (tu) parle et de qui.
5 Voor de industrieel (2) is iedereen, die op zijn betaalrol (3) staat, een bediende, tot en met de directeur. Pour un industriel, tout qui (chacun qui) est sur sa feuille de paye est un employé, jusques et y compris (et avec) le directeur.
6 Als die het over bedienden heeft, bedoelt hij het uitvoerend personeel : het hoger kader (4). Quand celui-ci parle d'employés, il veut dire le personnel exécutif : les (le) cadres supérieurs.
7 Voor de jurist is er dan weer weinig verschil tussen de topmanager en de typiste (5) : ze zijn beiden aangeworven (6) met hetzelfde basisstatuut. Pour le juriste, il y a (alors de nouveau) peu de différence entre le directeur-général et la dactylo : ils sont employés tous les deux avec le même statut de base.
8 De baas mag alleen een kwartiertje te laat komen en hoeft niemand om toelating te vragen om heen te gaan.

Le patron peut simplement (seulement) arriver (venir) un petit quart d'heure en retard et (il) ne doit demander à personne la permission de s'en aller.

9 Maar voor de rest is hij in even grote mate loontrekkend (7), gefrustreerd, verbitterd, of wat dan ook als zijn medewerkers. Mais pour le reste, il est un salarié, frustré, aigri, et que sais-je encore, dans une mesure aussi grande que ses collaborateurs.
10 Omdat de term "bediende" zo vaag is, heeft men een reeks synoniemen uitgevonden om die werkers met de witte boord nauwkeuriger te omschrijven (8) :
weddetrekkende, kantoorbediende, geestesarbeider, administratief (N 2) personeel.
Parce que le terme "employé" est si vague, on a inventé une série de synonymes pour définir ces travailleurs en (avec le) col blanc de manière plus précise : appointé, employé de bureau, travailleur intellectuel, personnel administratif.
11 De term verschilt naar gelang van de manier waarop de bediende betaald wordt, of de plaats van zijn werk, of de aard (9) van zijn werk zelf, of de kleren die hij daarbij draagt... Le terme varie selon la manière dont l'employé est payé, où le lieu (place) de son travail, ou la nature de son travail même, où les vêtements qu'il porte (pour cela).
  (wordt vervolgd) (à suivre)

  OEFENING EXERCICE
  Het juiste voorzetsel.

La proposition exacte.

1 Aan hen die een vreemde taal behoorlijk willen hanteren, stelt het gebruik van het juiste voorzetsel meer dan eens netelige problemen.
In deze en in volgende lessen vindt u een paar interessante gevallen.
A ceux qui veulent manier convenablement une langue étrangère, l'emploi de la préposition exacte (juste) pose plus d'une fois des problèmes délicats.
Dans cette leçon et dans les suivantes, vous trouverez (trouvez) quelques cas intéressants.
2 Er was bijna niemand op straat. Il n'y avait presque personne en rue.
3 Hij kwam op het idee een andere techniek te gebruiken. L'idée lui vint d'employer une autre technique.
4 Ze wonen op de derde verdieping. Ils habitent au troisième étage.
5 Hij ruilde zijn postzegels voor sigarenbanden. Il échangea ses timbres-poste contre des bagues de cigares.
6 Wat moet ik bij die gelegenheid aanbieden ? Que dois-je offrir à cette occasion ?
7 Ze zijn om verschillende redenen niet meegekomen. Us n'ont pas accompagné (venus avec) pour différentes raisons.
8 Het is een kleine stad aan de Maas. C'est une petite ville sur la Meuse.
9 Hij slaagde/zakte voor zijn examen. Il réussit/échoua à son examen.
10 Hij slaagde in Nederlands.

Il réussit en néerlandais.

11 Het is het geval met de meeste mensen. C'est le cas de la plupart des gens.
12 Ze interesseert zich voor moderne kunst. Elle s'intéresse à l'art moderne.
13 Dat dient werkelijk tot niets. Cela ne sert vraiment à rien.
14 Dat huis dient ais museum. Cette maison sert de musée.
15 Hij doet nu veel aan sport. Il fait maintenant beaucoup de sport.
16 Hij is op zoek naar een nieuwe betrekking. Il est à la recherche d'un nouvel emploi.
17 Het gebeurde toen ik oog bij het leger was. Cela se passa alors que (quand) j'étais encore à l'armée.
18 Ik ken zeer weinig op dat gebied. Je connais très peu dans ce domaine.
19 Dat gaf aanleiding tot een hevige discussie. Cela donna lieu à une violente discussion.
20 Ze komt zelden op tijd. Elle vient rarement à temps.
21 Ik ben bang voor een ongeval. J'ai peur d'un accident.
22 Hij had geen geld op zak. Il n'avait pas d'argent en poche.
23 We eten altijd op vaste uren. Nous mangeons toujours à heures fixes.
24 Zo'n proza spreekt tot de verbeelding. Une prose semblable parle à l'imagination.
25 Het leven van de vereniging is op het spel. La vie de l'association est en jeu.
     
  Overuren
Een toneelspeelster gaf eens een vrijkaart aan een werkman die in haar appartement gewerkt had, om een première van haar bij te wonen.
Toen ze later de rekening voor het werk in haar appartement kreeg, stond daarop bijgeschreven :
"Voor twee overuren in de schouwburg : 600 frank. . .'

Heures supplémentaires
Une actrice (de théâtre) donna un jour (une fois) un billet de faveur à un ouvrier qui avait travaillé dans son appartement, pour assister à une première (d'elle).
Quand elle reçut plus tard la facture pour le travail dans son appartement, il y était ajouté (se trouvait dessus ajouté par écrit) :
"Pour deux heures supplémentaires au théâtre : 600 francs..."


NOTES

(1) En règle générale, bediende désigne toute personne occupant un emploi subalterne dans une affaire, un bureau, un magasin, etc. (bediende in een manufactuurwinkel, bediende bij een kapper);
beambte se trouve à an niveau plus élevé;
pour les fonctionnaires auprès des administrations, on emploie ambtenaar.

(2) Attention au tréma au pluriel : de industriëlen. De même dans l'adjectif,devant la terminaison-ft.-tf* industriële revolutie.

(3) De rollen verdelen : distribuer les rôles.
Zijn rol instuderen : étudier son rôle.
De rollen zijn omgekeerd. Les rôles sont renversés.

(4) Dat valt buiten het kader van dit werk. Cela sort des limites de ce travail.
(5) Een getypte (getikte) brief : une lettre écrite à ta machine.

(6) Het werfbureau : le bureau d'embauché.
Personeel in dienst nemen : engager du personnel.
Ze hebben kapitalen in die zaak gestoken. Ils ont engagé des capitaux dans cette affaire.
Hij heeft zijn reputatie op het spel gezet. Il a engagé sa réputation.
Hij heeft zich verantwoordelijk gesteld. Il a engagé sa responsabilité.

(7) De loontrekker : le salarié.
Hij heeft zijn verdiende loon. Il n'a que ce qu'il mérite.

(8) Ze hebben onze rechten duidelijk omschreven. Ils ont défini/détaillé nos droits de manière claire.
Ken u die uitdrukking omschrijven ? Pouvez-vous paraphraser cette expression ?

(9) Dat ligt niet in haar aard. Cela n'est pas dans sa nature.
Uit de aard van de zaak : par la force des choses.
Ne pas confondre avec de aarde (la terre), de haard (le foyer).