Языки :: Голландский - Нидерландский
69
 
 

193 Nederlands Néerlandais
  NEGENENZESTIGSTE (69ste) LES. Leçon 69
  Honger in de wereld La faim dans le monde.
     
1 Volgens sommige wetenschapsmensen kan de aarde gemakkelijk voldoende voortbrengen (N 7) om negen miljard mensen behoorlijk te onderhouden (1). Selon certains hommes de science, la terre peut facilement produire suffisamment pour nourrir (entretenir) convenablement neuf milliards d'hommes.
2 Maar op dit ogenblik is er blijkbaar niet genoeg om het grootste deel van de drie miljard aardebewoners een fatsoenlijk menselijk bestaan te garanderen, want ze leven in een vaak ontstellende armoede. Mais pour I' (sur cet) instant, il n'y a apparemment pas assez pour garantir à la plus grande partie des trois milliards d'habitants de la terre une existence humaine convenable, car ils vivent dans une pauvreté souvent consternante.
3 Toch zijn de middelen voorhanden om iedereen te bezorgen wat hij nodig heeft. Cependant, les moyens sont disponibles pour procurer à chacun ce dont il a besoin.
4 Er is op heel de (2) wereld genoeg kapitaal, kennis en ondernemingskracht aanwezig om elk (3) mens de kans op een redelijk inkomen (4) en een minimale basis voor een beetje elementair geluk te gunnen. Dans (sur) le monde entier, il y a assez de capitaux (capital), de connaissances et de force d'initiative (entreprise), (présents) pour donner (accorder) à chaque homme la chance d'un (sur un) revenu raisonnable et une base minimum pour un peu de bonheur élémentaire.
5 Maar dat gebeurt niet. Want het geld zit op hoopjes bijeen, de kennis is het voorrecht van een beperkte groep en de macht is geconcentreerd in de handen van enkelen (N 8). Mais cela ne se passe pas. Car l'argent est rassemblé en tas, les connaissances sont le privilège d'un groupe limité et la puissance est concentrée dans les mains de quelques-uns,
6 Dat zou allemaal beter verdeeld moeten worden. Tout cela pourrait être mieux réparti.
7 Juist omdat er geen rechtvaardige verdeling is, bestaat het reusachtige probleem van de armoede. Précisément (justement) parce qu'il n'y a pas de répartition équitable, le problème gigantesque de la pauvreté existe.
8 Dat dit vraagstuk moeilijk opgelost wordt, is voornamelijk te wijten aan de onwil van degenen die rijk aan geld, kennis en macht zijn. (Le fait) que ce problème soit résolu difficilement est dû principalement à la mauvaise volonté de ceux qui possèdent (sont riches en) argent, connaissances et puissance.
9 Toch moet er iets gedaan worden : we mogen niet met de handen in de schoot blijven zitten, als we de ontlading willen vermijden van de onhoudbare spanning tussen een kleine elite, die het (5) goed heeft, en een massa die het meest noodzakelijke moet missen. Cependant, il faut faire quelque chose : nous ne pouvons pas rester les bras croisés (avec les mains dans le giron) si nous voulons éviter la décharge de l'insoutenable tension entre une petite élite, qui a tout ce qu'il lui faut (qui est bien), et une masse qui doit se passer du plus indispensable (nécessaire).
10

Met woorden hebben we al lang beleden {6} dat alle mensen gelijk zijn - staat dit niet in zowat alle grondwetten en universele verklaringen ?

En (avec des) paroles, nous avons reconnu (confessé) depuis longtemps que tous les hommes sont égaux - cela ne se trouve-t-il pas dans quasiment toutes les constitutions et déclarations universelles ?
11 Zijn we verstandig genoeg (N 9) om die woorden ook in daden om te zetten ? Sommes-nous assez intelligents pour convertir ces paroles (aussi) en actes ?
12 Misschien voelen we ons moedeloos tegenover de omvang (7) van het probleem. Peut-être nous sentons-nous sans courage en face de l'étendue du problème.
13 Misschien vinden we dat we helemaal geen vat hebben op de anonieme machten die onze wereld regeren. Peut-être trouvons-nous que nous n'avons absolument aucune prise sur les forces anonymes qui gouvernent notre monde.
14 Moeten we dan niet bij elkaar een beetje steun zoeken, in het geloof dat alle grote hervormingen van een kleine minderheid uitgegaan zijn ? Ne devons-nous pas alors chercher quelque (un peu de) soutien l'un auprès de l'autre, dans la conviction (croyance) que toutes les grandes réformes sont sorties d'une petite minorité ?
15 Misschien schuiven we de schuld voor de slechte gang van zaken uitsluitend op staten, regeringen, grote ondernemingen en financiële belangengroepen, en voelen we ons individueel helemaal niet mede-schuldig aan de ellende van een medemens (8). Peut-être mettons (glissons)-nous la culpabilité pour la mauvaise marche des choses exclusivement sur les États, les gouvernements, les grandes entreprises et les groupes d'intérêts financiers, et ne nous sentons-nous pas, individuellement, complices de la misère du (d'un) prochain.
16 Moeten we ons dan niet oprecht afvragen of we wel de kansen aangrijpen die wij krijgen om een verandering op gang (9) te brengen ? Ne devons-nous pas (alors) nous demander sincèrement si nous saisissons bien les chances que nous avons (recevons) de mettre en train un changement ?
17 Ook als wij niet in een kasteel wonen, moeten wij ons toch maar eens afvragen of wij niet behoren tot de rijken die wij met alle zonden Israëls (10) beladen (11). Même (aussi) si nous n'habitons pas dans un château, nous devons quand même nous demander si nous ne sommes pas au nombre des (n'appartenons pas aux) riches que nous chargeons de tous les péchés d'Israël.
  (naar Cas Goossens : "Open Brief aan de rijke mensen" Uitg. Lannoo, Tielt) (d'après Cas Goossens ; "Lettre ouverte aux gens riches")

  OEFENING EXERCICE
  Het geweten van Europa. La conscience de l'Europe.
1 Er leven op dit ogenblik drie miljard mensen op aarde. Il vit en ce moment (instant) trois milliards de gens sur (la) terre.
2 Daarvan zijn er duizend miljoen, die een niet te moeilijk bestaan leiden. De ceux-ci (de cela), il y en a mille millions qui mènent une existence pas trop difficile.
3 Ze wonen in de landen waar gedurende de laatste eeuw de gemiddelde levensduur gestegen is van 35 tot 60 à 70 jaar. Ils habitent dans les pays où, pendant le siècle dernier, la durée moyenne le vie est montée de 35 jusqu'à 60 à 70 ans.
4 Ze zijn goed gekleed en wonen gewoonlijk in comfortabele huizen. Ils sont bien habillés et habitent généralement dans des maisons confortables.
5 Maar van de drie miljard mensen leven er ook twee miljard in een andere, minder rooskleurige toestand. Mais de ces trois milliards de gens, il y en a (vivent) aussi deux milliards (qui sont) dans une autre situation, moins rose.
6 Voor vele miljoenen betekent het leven niets anders dan een strijd om het dagelijks brood zonder meer (waarvan er niet genoeg is voor iedereen). Ze sterven een vroege hongerdood. Pour de nombreux millions (de gens), la vie ne signifie rien d'autre qu'une lutte pour le pain quotidien sans plus (dont il n'y a pas assez pour tout le monde). Ils meurent tôt d'inanition (de faim).
7 Maar ook zij, die géén "honger" lijden in de gewone betekenis van het woord, hebben toch dikwijls te weinig voedsel.

Mais même ceux (eux) qui ne souffrent pas (de la) faim au sens habituel du mot, ont cependant souvent trop peu de nourriture.

8 Wie elke dag niet veel meer dan wortels eet, kan denken dat hij zijn buik vol heeft, maar krijgt toch niet wat nodig is om gezond te zijn. Celui qui, chaque jour, ne mange pas beaucoup plus que des racines peut penser qu'il a le (son) ventre rempli (plein), mais il ne reçoit quand même pas ce qui est nécessaire pour être en bonne santé.
9 Hij sterft niet van de honger, maar zijn leven neemt heel vroeg een einde door één van de vele ziekten die het gevolg zijn van te arm voedsel. Il ne meurt pas de faim, mais sa vie finit (prend une fin) très tôt à cause d' (par) une des nombreuses maladies qui sont la conséquence d' une (de) trop pauvre nourriture.
10 In onze wereld is het geluk op een zonderlinge manier verdeeld. Dans notre monde, le bonheur est réparti d'une manière étrange.
11 Er bestaan landen waar 25 à 50 van de 100 kinderen sterven voordat ze één jaar oud worden (in West-Europa nog geen twee), waar de gemiddelde levensduur 32 jaar is (bij ons 72), waar meer dan 8 van de 10 mensen niet kunnen lezen of schrijven, waar elk hoofd van de bevolking 20 maal minder geld heeft dan in onze streken. Il existe des pays où 25 à 50 enfants sur (des) 100 meurent avant d'avoir atteint (être devenu) un an (en Europe occidentale, même pas encore deux), où la durée moyenne de vie est de 32 ans (chez nous, 72), où plus de 8 personnes sur (des) 10 ne savent ni lire ni écrire, où chaque habitant (tête de la population) a 20 fois moins d'argent que dans nos régions.
12 Voor twee derde van de wereld is 20% (procent) van de totale rijkdom. Pour deux tiers du monde, il y a (est) 20% do la richesse totale.
13 Tachtig procent van de rijkdom blijft voor ons over, die maar één derde van de bevolking vertegenwoordigen. Quatre-vingts pourcent des richesses (la richesse) restent pour nous, qui ne représentons qu'un tiers de la population.
  (naar G. van Grumme in "De Lage Landen")  
NOTES

(1) Ik moet een onderhoud met hem hebben. Je dois avoir un entretien avec lui.
Hij voorziet moeilijk in het onderhoud van zijn gezin. Il subvient difficilement aux besoins de sa famille.

(2) On mettra de préférence l'article devant heel : de hele wereld, het hele dorp.

(3) Avec elk (de même que ieder et menig), on peut employer la règle donnée à la leçon 60, note 5,
c'est-à-dire le laisser invariable devant des noms de personnes du sexe masculin, qu'on qualifie par rapport à leur état ou leur profession :
elk mens, ieder soldaat, menig schilder.

(4) Zuiver inkomen : revenu net.
Het belastbaar inkomen : les revenus imposables. On emploie aussi "inkomsten".
Zijn inkomsten zijn belangrijk gestegen. Ses revenus ont augmenté de manière importante.
(5) De la même manière : Ik heb het koud. J'ai froid.
We hebben het te warm. Nous avons trop chaud.
(6) Ze belijden zeker een andere godsdienst. Ils professant certainement une autre religion.
Hij beleed mij dat het zo was en niet anders. Il m'avoua qu'il en était ainsi et pas autrement.
(7) De omvang van een boom : le tour/la circonférence d'un arbre.
Een omvangrijk werk : un ouvrage volumineux.
(8) Il existe un très grand nombre de composés avec mede (souvent aussi contracté en "mee'').
De medeaangeklaagde / medebeschuldigde : le coaccusé.
De medeburger : le concitoyen.
De medeplichtige : le complice.
De medestudent : le camarade d'études.
Medewerken : collaborer.
Mededelen : communiquer.
(9) De zaken gaan hun gang. Les affaires suivent leur cours.
De gang van de geschiedenis. Le cours de l'histoire.
Ga uw gang ! Faites ! Je vous en prie !
(10) Il s'agit ici du génitif d'un nom neutre (nom de pays), ce qui explique la terminaison -s.
(11) Het wagentje is te zwaar beladen. La petite voiture est trop lourdement chargée.
Hij is met schulden belagen. Il est criblé de dettes.
Ze hadden de kar met hout geladen. Ils avaient chargé la charrette de bois.
Ze hebben hout op de kar geladen. Ils ont chargé du bois sur la charrette.