Языки :: Голландский - Нидерландский
66
 
 
173 Nederlands Néerlandais
  ZESENZESTIGSTE (66ste) LES. Leçon 66
  Iets over de computer (Quelque chose) au sujet de l'ordinateur
     
1 Een computer is in beginsel een machine die uiterst snel berekeningen (1) kan uitvoeren - duizenden per seconde - en gegevens in zijn elektronisch geheugen kan opslaan (2), die hij bij de berekeningen kan gebruiken. Un ordinateur est en principe une machine qui peut effectuer des calculs extrêmement vite - des milliers par seconde - et (qui) peut entreposer dans sa mémoire électronique des données qu'il peut employer pour ses calculs.
2 Men vergete (3) echter niet dat computers slechts kunnen uitvoeren wat ze opgedragen wordt. On ne doit cependant pas oublier que les ordinateurs ne peuvent exécuter que ce dont on les charge (leur donne mission).
3 Ze moeten "geprogrammeerd" worden. Ils doivent être programmés.
4 Men zegt wel eens - min of meer terecht - dat een computer niet beter is dan de persoon die hem bedient (4); is de programmering immers foutief, dan zijn ook de antwoorden verkeerd. On dit parfois - plus ou moins avec raison - que l'ordinateur ne vaut pas plus (n'est pas mieux) que la personne qui l'emploie; si la programmation est (d'ailleurs) fausse (fautive), (alors) les réponses sont également inexactes.
5 Het is duidelijk dat computers niet in staat zijn om echt te denken. Il est évident que les ordinateurs ne sont pas à même de penser vraiment.
6 Het computersysteem is in principe gebaseerd op een snel aan- en uitflitsen. Le système de l'ordinateur est, en principe, basé sur des entrées et sorties rapides.
7 Dit ja-neen, positief-negatief of nul-één wordt toegepast met behulp van het tweetallig stelsel, waarin slechts twee cijfers - 1 en 0 - worden gebruikt voor de optelling (5), aftrekking, vermenigvuldiging en deling. Ce oui-non, positif-négatif, ou zéro-un est appliqué à (avec) l'aide du système binaire, dans lequel deux chiffres seulement - 1 et 0 - sont employés pour l'addition, la soustraction, la multiplication et la division.
8 De computer kan de keus maken tussen "ja" en "neen". L'ordinateur peut faire le choix entre "oui" et "non".
9 Voor "ja" gebruikt hij de 1 van het tweetallig stelsel, voor "neen", de 0. Pour "oui", il emploie le 1 du système binaire, pour "non", le 0.
10 In het eerste geval gaat er een lampje branden, in het tweede geval gebeurt dat niet. Dans le premier cas, une petite lampe s'allume (va brûler), dans le deuxième cas, cela ne se passe pas.
11 De keuze (6), die de computer heeft uit twee mogelijkheden, noemt men een bit. Le choix, que l'ordinateur a entre (hors de) deux possibilités, est appelé (on nomme) un bit.
12 De computers van de toekomst zullen in staat zijn verscheidene miljoenen en misschien zelfs biljoenen bits in hun geheugen op te slaan. Les ordinateurs de l'avenir seront à même d'emmagasiner (entreposer) dans leur mémoire plusieurs millions et peut-être même billions de bits.
13 De operator (7) - de man die de computer bedient - zal elke afzonderlijke bit uit dat geheugen kunnen halen met snelheden die ons begrip te boven gaan (8). L'opérateur - l'homme qui emploie (sert) l'ordinateur - pourra tirer de cette mémoire chaque bit particulier à (avec) des vitesses qui dépassent notre entendement (compréhension).
14 De huidige computers werken met snelheden in de orde van grootte van microseconden (een miljoenste seconde) en nanoseconden (een miljardste seconde). Les ordinateurs actuels fonctionnent à (avec) des vitesses de (dans) l'ordre de grandeur de microsecondes (un millionième de seconde) et nanosecondes (un milliardième de seconde).
15 Maar de computers van morgen zullen werken met picoseconden (een biljoenste seconde). Mais les ordinateurs de demain fonctionneront en (avec) picosecondes (un billionième de seconde).
16 In de tijd dat men het woord "picoseconde" uitspreekt, heeft de computer dan al verscheidene biljoenen berekeningen gemaakt. Pendant (dans) le temps qu'on prononce le mot "picoseconde", l'ordinateur a déjà (alors) fait plusieurs billions de calculs.
  (naar Kenneth K. Goldstein : "De Wereld van morgen"
Uitg. Gaade, Amsterdam).		 (d'après K.G. Goldstein : "Le monde de demain")
  OEFENING EXERCICE
  Computer of brein ? Ordinateur ou cerveau ?
1 Iedereen weet dat een computer met enorme snelheid de meest ingewikkelde berekeningen kan uitvoeren. Tout le monde sait qu'un ordinateur peut effectuer à (avec) une vitesse énorme les calculs les plus compliqués.
2 Maar het is eveneens ook al lang tot ons leken doorgedrongen dat het begrip "rekenen" hier ruim moet worden opgevat. Mais nous, profanes, avons aussi compris depuis longtemps (il a pénétré jusqu'à nous) que le concept "calculer" doit être pris (conçu) ici dans un sens large (largement).
3 Door snel grote aantallen logische vergelijkingen te maken, kan de computer de meest uiteenlopende gegevens verwerken. En faisant rapidement de grands nombres de comparaisons logiques, l'ordinateur peut traiter les données les plus diverses (divergentes).
4 Vertalingen maken, les geven, zelfs schaken . . . dat behoort tot het universum van de computer. Faire des traductions, donner des cours, même jouer aux échecs . . . cela fait partie de (appartient à) l'univers de l'ordinateur.
5 En zoals iedereen weet, is de hele ruimtevaart zonder de computer ondenkbaar, terwijl het aantal bedrijven en ondernemingen die per computer geadministreerd worden, van maand tot maand toeneemt. Et comme chacun sait, toute l'astronautique est impensable sans l'ordinateur, tandis que le nombre d'usines et d'entreprises qui sont dirigées (administrées) par ordinateur augmente de mois en mois.
6 Dat de computer steeds grotere delen van ons menselijk bestaan gaat beheersen, is onmiskenbaar. Que l'ordinateur commandera des parties toujours plus grandes de notre existence humaine, est incontestable.
7 In de eerste ver- en bewondering zag men de nieuwe machine als een soort menselijk superbrein. Dans notre premier étonnement et notre (première) admiration, nous avons vu (on vît) la nouvelle machine comme une sorte de super-cerveau humain.
8 Vandaar benamingen als "reuzenbrein" en "elektronisch brein". De là des dénominations telles que "cerveau géant" et "cerveau électronique".
9 Tegen deze zienswijze rees echter al spoedig, en terecht, bezwaar. A (contre) cette faconde voir s'éleva cependant assez (déjà) rapidement, et à juste titre, une opposition (objection).
10 De computer kan bijna alles, maar wat er uitkomt is de verwerking van wat de mens erin stop. L'ordinateur peut (faire) presque tout, mais ce qui en sort est le traitement de ce que l'homme y met.
11 Bovendien beperken de mogelijkheden van het computer-"denken" zich tot het zuiver rationele. En outre, les possibilités de la "pensée" de l'ordinateur se limitent à ce qui est purement rationnel.
12 Tot gevoelsverwerking of subjectief oordelen is de machine, hoe machtig ze ook moge zijn, niet in staat. La machine, aussi puissante qu'elle puisse être, n'est pas à même de traiter des sentiments ou de juger subjectivement,
  (naar M. van Nierop : "Verklarend en verhalend woordenboek van modern taalgebruik" Heideland, Hasselt) (d'après M. van Nierop : "Dictionnaire explicatif et narratif de l'usage moderne de la langue")
     
  Ruzie thuis Dispute à la maison
  — Mijn vrouw en ik hebben gisteren vreselijk ruzie gemaakt, maar ik heb het laatste woord gehad.
— Wat heb je haar gezegd ?
— Ik heb haar gezegd : "Akkoord, koop die hoed maar !"		 — Ma femme et moi avons eu hier (avons fait) une dispute terrible, mais j'ai eu le dernier mot.
— Qu'est-ce que tu lui as dit ?
— Je lui ai dit : "D'accord, achète (seulement) ce chapeau !"
 
(1) Het is niet steeds gemakkelijk de kostprijs te berekenen. Il n'est pas toujours facile de calculer le prix de revient.
Hoeveel rekent u voor de huur ? Combien comptez-vous pour la location ?
Ik reken nooit op de anderen. Je ne compte jamais sur les autres.
Er waren zoveel fouten dat ik ze niet telde. Il y avait tant de fautes que je ne les ai pas comptées.
De vereniging telt duizenden leden. L'association compte des milliers de membres.
(2) De opslagplaats : l'entrepôt.
De eigenaar wil de huur opslaan. Le propriétaire veut augmenter le loyer.
Ze slaat de ogen op naar haar moeder. Elle lève les yeux vers sa mère.
Waar zullen we onze tent opslaan ? Où allons-nous dresser notre tente ?
(3) Voir leçon 42, note 3 .
(4) Mag ik u bedienen ? Puis-je vous servir ?
Hij moet nog een paar klanten bedienen. Il doit encore servir quelques clients.
Dat dient tot niets. Cela ne sert à rien.

(5) De verschillende bedragen moeten opgeteld worden. Les différents montants doivent être additionnés.
Ik ken u niet alle gevallen optellen. Je ne puis pas vous énumérer tous les cas.
(6) On emploie indifféremment de keus ou de keuze.
(7) Les noms terminés par -or (prononciation : ër) avec l'accent sur l'avant-dernière syllabe, ont au pluriel l'accent sur le -o-, qui devient long.
De radiator, de radiatoren.
(8) Zijn gedrag is boven alle kritiek. Sa conduite est au-dessus de toute critique.
Dat kost boven de duizend frank. Cela coûte au-delà de mille francs.
Het resultaat was boven alle verwachting. Le résultat était au-delà de tout espoir.