Языки :: Голландский - Нидерландский
28
 
 

79 Nederlands
  ACHTENTWINTIGSTE (28ste) LES.
  HERHALINGSLES.
   
  (1 ) Nous avons vu précédemment que, en ajoutant -er au radical du verbe, on peut former de très nombreux noms désignant la personne qui fait l'action exprimée par le verbe
(lezen, de lezer; spelen, de speler...).

Dans certains cas, cependant - en général après une syllabe non accentuée - on ajoute -aar au lieu de ~er : bewonderen (admirer), de bewonderaar (l'admirateur);
luisteren (écouter) de luisteraar (l'auditeur);
verzamelen (réunir, rassembler), de verzamelaar (le collectionneur);
tekenen (dessiner), de tekenaar (le dessinateur);
winnen (gagner), de winnaar (le vainqueur).

Remarquez que les suffixes -aar et -er servent aussi à former des noms désignant l'habitant d'un pays ou d'une localité :
Japan, een Japanner; Limburg, een Limburger;
Nederland, een Nederlander; Rotterdam, een Rotterdammer
 - Brussel, een Brusselaar; Parijs, een Parijzenaar
;
Antwerpen, een Antwerpenaar.
 

(2) Dans les verbes qui ont un a bref au singulier de l'imparfait, cet a devient long au pluriel ;
ik las, we lazen; ik nam, we namen; ik gaf, we gaven;
ik at, we aten.
Font exception à cette règle : l'auxiliaire "hebben" :
ik had, we hadden, ainsi que les verbes dont le singulier de l'imparfait se termine par -acht :
ik dacht, we dachten, ik bracht, we brachten.

  (3) Wat een reste toujours invariable, même quand il est suivi d'un nom pluriel.
Wat een mooi dorp ! Wat een mooie huizen !
  (4) Dans la construction normale de |a phrase, on a d'abord le complément d'objet direct, puis l'objet indirect :
Ik schrijf een brief aan mijn vriend.
Ze vertelt alles aan haar moeder.
Cependant, il arrive très souvent que l'on place le complément d'objet indirect le premier.
Dans ce cas, la préposition "aan" ne peut pas être employée :
Ik schrijf mijn vriend een brief.
Ze vertelt haar moeder alles.

Hij geeft zijn collega lange verklaringen [= Hij geeft lange verklaringen aan zijn collega).
Il donne de longues explications à son collègue.

Ik deel mijn buren het nieuws mee. (= Ik deel het nieuws aan mijn buren mee.)
Je communique la nouvelle à mes voisins.
 

(5) En principe, niet meer se met à la même place que la négation "niet".
Ik herken het dorp niet.
Ik herken het dorp niet meer. Je ne reconnais plus le village.

Ze denken niet aan dat geval.
Ze denken niet meer aan dat geval. Ils ne pensent plus à ce cas.

Cependant, quand "niet" se trouve devant un adjectif attribut ou un adverbe, meer se met en principe derrière ces mots.
De plaats is niet vrij meer.
Ze komen niet dikwijls meer. Ils ne viennent plus souvent.

Il en va de même pour "geen meer" (ne plus de).
Geen se met devant le nom et meer derrière :
We hebben geen tijd meer. Nous n'avons plus de temps.
Hij vraagt geen geld meer. II ne demande plus d'argent.

  (6) L'adjectif attribut qui suit iets, niets, veel ou weinig prend la terminaison -s.
Dat is iets nieuws. C'est quelque chose de neuf.
We hebben niets interessants gevonden. Nous n'avons rien trouvé d'intéressant.
We hebben veel moois gezien. Nous avons vu beaucoup de belles choses.
 

(7) Il n'y a pratiquement pas de règles pour déterminer le genre des noms.
Cependant on peut dire que la plupart des noms formés de be-, ge- ou ver- suivi d'une seule syllabe sont du neutre :
het begin (le commencement),
het belang (l'importance),
het bevel (l'ordre);
het gevoel (Ie sentiment),
het geduld (la patience),
het gebied (le territoire);
het verhaal (le récit),
het verdriet (le chagrin),
het verschil (la différence).

Une seule exception notoire :
de verkoop (la vente).
Attention : si be-, ge- ou ver- sont suivis de deux syllabes ou plus, la règle ne s'applique plus : de geschiedenis.

 

(8) Sommige en andere, employés comme pronoms, prennent -n quand ils désignent des personnes, et uniquement dans ce cas.
Sommigen vinden dat weinig interessant. Certains trouvent cela peu intéressant.
Anderen zeggen dat het verkeerd is. D'autres disent que c'est faux.
Hij heeft veel boeken, maar sommige zijn weinig interessant. Il a beaucoup de livres, mais certains sont peu intéressants.


EEN PAAR GRAPPEN Quelques blagues.
Dus heb ik gelijk J'ai donc raison
Een oude man ging eens naar de dokter om zich te laten onderzoeken.
Toen hij klaar was, zei de dokter vrolijk :
— Meneer Janssen, u bent zo gezond als een vis.
U kunt zeker wel tachtig jaar oud worden !
— Maar ik ben al tachtig jaar, zei meneer Janssen.
— Wel... dus heb ik gelijk !
Un vieillard alla un jour chez le médecin pour se faire examiner.
Quand il eut terminé, le médecin dit joyeusement :
— Monsieur Janssen, vous vous portez comme un charme (vous êtes en bonne santé comme un poisson).
Vous arriverez certainement (bien) à quatre-vingts ans !
— Mais j'ai déjà quatre-vingts ans, dit monsieur Janssen.
— Eh bien... J'ai donc raison !
   
De dokter Le médecin
Een jonge dokter had tegen een meisje gezegd, dat hij zijn belofte niet kon houden, met haar te trouwen.
Ze vertelde dit aan een vriendin.
— Hemel ! riep de vriendin. Is het waar dat hij zijn cadeaus teruggevraagd heeft ?
— Ja, en dat niet alleen, antwoordde de jonge dame, hij heeft ook een rekening gestuurd voor 44 visites !
Un jeune médecin avait dit à une jeune fille qu'il ne pouvait pas tenir sa promesse de l'épouser.
Elle le racontait à une amie.
— Mon Dieu (Ciel) ! s'écria l'amie. Est-ce vrai qu'il a redemandé ses cadeaux ?
— Oui, et pas seulement cela, répondit la jeune dame, il a envoyé aussi une note (un compte) pour 44 visites !
   
De vrouw aan het stuur La femme au volant
Een jonge vrouw rijdt voorbij een rood licht.
Een agent geeft haar een teken om bij het trottoir te stoppen.
Omdat er geen enkel plaatsje vrij is, rijdt ze door tot de volgende lichten, waar ze rechtsomkeer maakt.
Een tweede agent, die dit maneuver ziet, wil haar op zijn beurt laten stoppen.
Terwijl ze voorbij hem rijdt, roept ze hem toe :
— Wacht op uw beurt, alstublieft, uw collega heeft voorrang.
Une jeune femme brûle un feu rouge.
Un agent lui fait signe de s'arrêter le long (près) du trottoir.
Comme (parce que) il n'y a pas une seule petite place libre, elle continue jusqu'aux feux (lumières) suivants, où elle fait demi-tour.
Un second agent, qui voit cette manœuvre, veut à son tour la faire arrêter.
Quand (tandis qu') elle passe devant lui, elle lui crie :
— Attendez votre tour, s'il vous plaît, votre collègue a la priorité.
   
Jaloersheid Jalousie
- Wel, zegt de jonge werkman, ze hebben me afgedankt.
- Hoe jammer ! klaagt zijn moeder. Waarom toch ?
- De meesterknecht was jaloers op mij.
Het is een onmogelijke kerel.
Hij wandelt met zijn handen in zijn zakken rond, terwijl hij naar het werk van de anderen kijkt.
Zelf werken doet hij nooit.
- Maar waarom was hij jaloers op je ?
- Wel, in de fabriek dacht iedereen dat ik de meesterknecht was.
— Eh bien, dit le jeune ouvrier, ils m'ont congédié.
— Quel malheur (comme c'est dommage) ! se plaint sa mère. Et pourquoi donc ?
— Le contremaître était jaloux de moi. C'est un type (gaillard) impossible.
Il se promène les mains en poche en regardant (tandis qu'il regarde) le travail des autres. Travailler lui-même, il ne (le) fait jamais.
— Mais pourquoi était-il jaloux de toi ?
— Eh bien, dans l'usine tout le monde pensait que j'étais le contremaître.