Языки :: Голландский - Нидерландский
23
 
 

66 Nederlands Néerlandais
  DRIEËNTWINTIGSTE (23ste) LES. Leçon 23
  Het ontstaan van de taalgrens (vervolg) L'origine (la formation) de la frontière linguistique.
     
1 Aan de andere kant van de Rijn woonden Germaanse stammen. De l'autre côté du Rhin habitaient des tribus germaniques.
2 Daar hun land bijna uitsluitend met grote bossen en moerassen bedekt (1) was, hadden ze een zeer ellendig (2) bestaan. Comme leur pays était couvert presque exclusivement de grands bois et de marécages, ils avaient une existence très misérable.
3 In hun streken was er weinig sprake van landbouw : ze aten maar vis en het vlees van wilde dieren, die ze op de jacht (3) doodden, en ze kleedden zich met de huiden. Dans leurs régions il était peu question d'agriculture : ils ne mangeaient que du poisson et la viande des bêtes sauvages qu'ils tuaient à la chasse, et ils s'habillaient avec des peaux (d'elles).
4 De Germanen hoorden natuurlijk gauw van de Romeinen. Les Germains entendirent naturellement vite parler des Romains.
5 Na korte tijd (4) hadden ze maar één doel : zich in onze streken komen vestigen met de hoop als de Romeinen te leven. Très rapidement (peu de temps après) ils n'eurent qu'un seul but : venir se fixer dans nos régions dans (avec) l'espoir de vivre comme les Romains.
6 De Romeinen beschouwden de Germanen als "barbaren", maar ze moedigden hen toch aan naar onze streken te komen : Les Romains considéraient les Germains comme des "barbares", mais ils les encourageaient quand même à venir dans nos régions :
7 ze hadden steeds meer soldaten nodig (5) om hun oorlogen te voeren (6). ils avaient besoin de toujours plus de soldats pour faire (mener) leurs guerres.
8 Ze beloofden (7) de Germanen (N 4) immers interessante voorwaarden: ieder van hen zou een lapje grond krijgen, dat het na de oorlog zou kunnen bebouwen (8). Ils promettaient d'ailleurs d'intéressantes conditions aux Germains : chacun recevrait un morceau (lopin) de terrain qu'il pourrait cultiver après la guerre.
9 En intussen mocht de familie erop komen wonen. Et entretemps, la famille pouvait venir y (dessus) habiter.
10 Het spreekt vanzelf dat het voorstel (9) onmiddellijk een heel groot succes kende. Il va de soi que la proposition connut immédiatement un très grand succès.
11 Het verklaart ook waarom er zoveel Germanen in de Romeinse legers te vinden waren. Cela explique aussi pourquoi on trouvait (il y avait à trouver) tant de Germains dans les armées romaines.
12 Die toestand duurde een hele tijd, eigenlijk zolang de Romeinen overal aan het (10) vechten waren. Cette situation dura tout un temps, en somme aussi longtemps que les Romains étaient occupés à se battre partout.
13 Maar toen de vrede hersteld werd, konden de Romeinen al die Germanen missen (11); ze lieten hen niet meer (N 5) over de grens (12) komen. Mais quand la paix fut rétablie, les Romains pouvaient se passer de tous ces Germains; ils ne les laissèrent plus franchir (venir au-delà de) la frontière.
14 Dezen vonden het natuurlijk niet naar hun smaak en de gevechten begonnen weer. Ceux-ci ne le trouvèrent naturellement pas à leur goût et les combats recommencèrent.
15 Die waren misschien niet bijzonder bloedig, maar er vielen in ieder geval steeds slachtoffers. Ils n'étaient peut-être pas particulièrement sanglants, mais il y avait (tombait) de toute façon (en tout cas) toujours des victimes.
16 Dergelijke toestand wilden de Romeinen niet laten duren; er moest naar een oplossing gezocht worden. Une situation semblable, les Romains ne voulaient pas (la) laisser durer; il fallait chercher une solution.
  (wordt vervolgd) (à suivre)

  OEFENING EXERCICE
  Een vreemde taal leren (vervolg) Apprendre une langue étrangère (suite)
1 Er zijn steeds meer mensen die proberen vreemde talen alleen te leren. Il y a toujours plus de gens qui essaient d'apprendre seuls des langues étrangères.
2 Meer dan eens wordt beweerd dat zulks zogoed als onmogelijk is : in een school en met een leraar wordt het doel al zo zelden bereikt. Plus d'une fois on affirme que cela (une chose pareille) est pour ainsi dire (aussi bien que) impossible : dans une école et avec un professeur, le but est déjà si rarement atteint.
3 Anderen zijn van mening dat het op die manier en met behulp van een goede methode wél mogelijk is een zekere passieve kennis van een vreemde taal te verwerven. D'autres sont d'avis, que de cette manière et à (avec) l'aide d'une bonne méthode, il est effectivement (bien) possible d'acquérir une certaine connaissance passive d'une langue étrangère.
4 In sommige gevallen kan die zelfs nogal uitgebreid zijn. Dans certains cas, celle-ci peut être assez étendue.
5 Maar volgens hen blijft actieve kennis - d.w.z. werkelijk vlot kunnen spreken - nochtans uitgesloten. Mais d'après eux une connaissance active - c'est-è-dire pouvoir parler vraiment couramment - reste cependant exclu.
6 De argumenten, die ze naar voren brengen, waren enige tientallen jaren geleden misschien wel geldig; nu houden ze niet veel steek meer. Les arguments qu'ils avancent (mettent à l'avant) étaient peut-être bien valables il y a quelques dizaines d'années; maintenant ils n'ont plus beaucoup de pertinence (ne tiennent pas beaucoup debout).
7 Het spreekt vanzelf dat niet om 't even welke methode bevredigende resultaten zal opleveren. Il va de soi que pas n'importe quelle méthode peut donner (fournir) des résultats satisfaisants.
8 Met degelijke boeken (en die zijn nu op de markt) kan een student het toch zeer ver brengen. Avec des livres convenables (et ceux-ci sont maintenant sur le marché) un étudiant peut néanmoins aller très loin.
9 Bovendien bestaan naast de handboeken nu ook platen en bandopnamen, die niet alleen met de uitspraak maar ook met de structuren van de vreemde taal vertrouwd maken. En outre, il existe maintenant aussi, à côté des manuels, des disques et des enregistrements sur bandes, qui familiarisent non seulement avec la prononciation, mais aussi avec les structures de la langue étrangère.
10 Die bieden zelfs een groot voordeel : ze hebben veel meer "geduld" dan de leraar die voor zijn klas staat. Ils offrent même un grand avantage : ils ont beaucoup plus de "patience" que le professeur qui se trouve (est debout) devant sa classe.
11 Deze is niet altijd bereid - en hij beschikt ook niet over de nodige tijd - om vijf of tien keer dezelfde uitdrukking of dezelfde zin te herhalen.

Celui-ci n'est pas toujours disposé - et il ne dispose pas non plus du temps nécessaire - à (pour) répéter cinq ou dix fois la même expression ou la même phrase.

12 De platenspeler of de bandopnemer doen het wel; en dat is een reusachtig voordeel.

Le tourne-disque ou l'enregistreur le font bien; et cela est un avantage énorme (gigantesque).

13 Volgens sommigen bestaan er toch nadelen en zelfs gevaren : die toestellen kunnen eventuele fouten niet corrigeren. Selon certains, il existe cependant des inconvénients et même des dangers : ces appareils ne peuvent pas corriger des fautes éventuelles.
14 Op het eerste gezicht is het argument belangrijk. Maar volwassenen zijn meestal in staat hun eigen zin met het model te vergelijken en dit model correct te herhalen. A première vue, l'argument est important. Mais des adultes sont généralement à même de comparer leur propre phrase au (avec le) modèle et de répéter correctement ce modèle.
  (wordt vervolgd)  
     
  Niet zo hoog
— Wat wil uw Klaartje worden ? vroeg de ene moeder een de andere.
— Dokteres ! was het antwoord.
— O ! zei de eerste verbaasd, die mikt hoog !
— Niet zo heel hoog, mijn beste. Ze wil maar kinder-dokter worden.
Pas si haut
— Qu'est-ce que votre petite Claire veut devenir ? demandait une mère à l'autre.
— Doctoresse ! fut la réponse.
— Oh ! dit la première, étonnée, elle vise haut !
— Pas si haut, ma chère. Elle veut seulement devenir pédiatre.

NOTES
(1) De tafel was met boeken bedekt. La table était couverte de livres.
Hij kon zijn schaamte niet bedekken. Il ne pouvait pas cacher (couvrir) sa honte.
Dat dekt de kosten niet eens. Cela ne couvre même pas les frais.
(2) De ellende : la misère.
Ze leven in de ellende. Ils vivent dans la misère.
(3) Ze gaan op de jacht. Ils vont à la chasse.
De jager : le chasseur.
De boer heeft de kinderen weggejaagd. Le fermier a chassé les enfants.
(4) Notez quelques expressions avec "tijd" :
Laat me nog een beetje tijd. Laissez-moi encore un peu de temps.
Ze waren niet op tijd. Ils n'étaient pas à temps.
In de tijd van de Romeinen/ ten tijde van de Romeinen. Au temps des Romains.
Ik heb hem de laatste tijd niet gezien. Je ne l'ai pas vu ces derniers temps.
Daarvoor is het de tijd niet! Ce n'est pas le moment !
Van tijd tot tijd. De temps en temps.
Hebt u de tijd ? Avez-vous l'heure ?
(5) Nodig se met après le nom.
Ze hebben veel tijd nodig. Ils ont besoin de beaucoup de temps.
(6) Vrede sluiten : conclure la paix.
(7) Ne pas confondre : beloven = promettre;
geloven = croire.
Ik geloof niet wat ze beloven. Je ne crois pas ce qu'ils promettent.
(8) Ze bebouwen die velden niet meer. Ils ne cultivent plus ces champs (= labourer).
Welke planten/bloemen kweekt u in uw tuin ? Quelles plantes/fleurs cultivez-vous dans votre jardin ?
Dat zijn ontwikkelde mensen. Ce sont des gens cultivés.
(9) Voorstetien : proposer.
Weet u wet ze voorstellen ? Savez-vous ce qu'ils proposent ?
Ze stellen ons voor mee te gaan. Ils nous proposent de les accompagner.
(10) Pour indiquer que quelque chose est en train de s'accomplir, on emploie souvent aan het + l'infinitif.
Ze zijn weee aan het babbelen. Ils sont de nouveau occupés à bavarder,
Ze waren nog aan het eten. Ils étaient encore occupés à manger.
(11) Hij kan zijn sigaretten niet missen. Il ne peut pas se passer de ses cigarettes.
Ik loop om de trein niet te missen. Je cours pour ne pas manquer le train.
(12) De douane : la douane.
Niets aan te geven ? Rien à déclarer?