Языки :: Голландский - Нидерландский
09
 
 

29 Nederlands Néerlandais
  NEGENDE (9de) LES. Leçon 9
  Witkarren in Amsterdam (Vervolg) Voitures blanches à Amsterdam. (Suite)
     
1 Wat is nu eigenlijk een witkar ?
Het is een klein wit autootje (N 2), dat op batterijen loopt en niet harder kan rijden dan 30 (dertig) kilometer per uur.
Qu'est-ce maintenant au juste (qu') une voiture blanche ?
C'est une petite auto blanche, qui marche sur accus et ne peut pas rouler plus vite que 30 kilomètres à l'heure.
2 Een rijbewijs is voor de witkar (voor hoelang nog ? ) een wettelijke (1 ) vereiste. Un permis de conduire est pour la voiture blanche (pour combien de temps encore ? ) une exigence légale.
3 In beginsel (2) is de witkar een voertuig waarvan iedereen gebruik kan maken (3), hoewel men voorlopig eerst nog lid (4) moet worden van de Coöperatieve Vereniging Witkar. En principe, une voiture blanche est un véhicule dont chacun peut faire usage, bien que provisoirement on doit d'abord encore devenir membre de l'Association coopérative Voiture Blanche.
4 Tegen betaling (5) van een gering bedrag ontvangt men dan een sleutel die op alle hier en daar in de stad geparkeerde witkarren past. Moyennant paiement d'un montant minime, on reçoit alors une clé qui s'adapte sur toutes les voitures blanches parquées ici et là dans la ville.
5 Op die manier kan men gebruik maken van de witkar tegen (6} een automatisch geregistreerde prijs van 10 cent per gereden kilometer. De cette manière, on peut employer (faire usage de) la voiture blanche à un prix automatiquement enregistré de 10 cents par kilomètre parcouru (roulé).
6 Na gebruik laat men de witkar staan; een ander lid van de Vereniging kan er dan weer in stappen. Après emploi, on abandonne la voiture blanche; un autre membre de l'Association peut alors y monter.
7 Via computer en postgiro (7) betaalt men voor het gebruik van de wit karren. Grâce (par l'intermédiaire de) à un ordinateur et un compte de chèques postaux, on paie pour l'emploi des voitures blanches.
8 Op (8) bepaalde tijden worden de wagentjes bij oplaadstations weer opgeladen. A des moments déterminés, les petites voitures sont rechargées dans des stations (de recharge).
9 Thans wordt er nog maar met een paar wït-karren geëxperimenteerd. Actuellement, on expérimente encore avec quelques voitures seulement.
10 Als het resultaat positief is, dan is een verdere uitbreiding voorzien. Si le résultat est positif, (alors) une extension ultérieure est prévue.
11 Heel wat mensen twijfelen eraan (N 3) of (9) de komst van de witkar het verkeer in de drukke binnenstad van Amsterdam zal beïnvloeden. Bon nombre de gens doutent que l'introduction (la venue) de la. voiture blanche puisse influencer (influencera) la circulation dans le centre (la ville intérieure) animé d'Amsterdam.-
12 Maar het is goed dat er geëxperimenteerd wordt met mogelijkheden om het autoverkeer in de verstopte (10) steden wat te verminderen, zonder de mobiliteit van de mensen in de weg te staan. Mais il est bon que l'on expérimente (avec) des possibilités pour diminuer quelque peu la circulation automobile dans les villes embouteillées, sans gêner (être dans le chemin) la mobilité des gens.
  (naar "Knack")  

  OEFENING EXERCICE
  Uit het verkeersreglement. (Extrait) du coda de la route.
1 Voorrang. Elke bestuurder, die een kruispunt oprijdt, moet bijzonder voorzichtig zijn ten einde alle ongevallen te voorkomen. Priorité. Tout conducteur, qui s'engage dans un croisement, doit ôter particulièrement prudent afin d'éviter (de prévenir) (tous) les accidents,
2 Elke bestuurder moet de doorgang vrij laten voor de van rechts komende bestuurder. Tout conducteur doit laisser le passage (libre) pour le conducteur venant de droite.
3 Elke bestuurder, die een manoeuvre wil uitvoeren, zoals uit een file van voertuigen komen, van rijstrook veranderen, de rijbaan oversteken, uit een al dan niet bebouwd onroerend goed of uit een parkeerplaats komen, zijn voertuig opnieuw in beweging brengen, moet de andere bestuurders laten doorgaan. Tout conducteur qui veut effectuer une manœuvre, telle que sortir d'une file de véhicules, changer de bande de circulation, traverser la chaussée, sortir d'un bien immobilier bâti ou non, remettre son véhicule en marche, doit laisser le passage aux (laisser passer les) autres conducteurs.
4 Inhalen. Het inhalen geschiedt links. Dépassement. Le dépassement se fait (a lieu) par la gauche.
5 Het inhalen moet echter rechts geschieden wanneer de in te halen bestuurder te kennen heeft gegeven dat hij voornemens is links af te slaan en zich naar links gewend heeft om deze beweging uit te voeren. Le dépassement doit cependant se faire par la droite quand le conducteur à dépasser a fait (donné à) savoir qu'il a l'intention de tourner à gauche et s'est déporté à (dirigé vers lai gauche pour exécuter ce mouvement.
6 Voor het links inhalen vergewist elke bestuurder zich ervan dat hij dit zonder gevaar kan doen, en inzonderheid : Avant le dépassement à gauche, tout chauffeur s'assure qu'il peut le faire sans danger, et en particulier :
7 a. dat de weg over een voldoende uitgestrektheid vrij is zodat er geen gevaar voor ongevallen is; a. que le chemin est libre sur une étendue suffisante, de sorte qu'il n'y a pas de danger d'accidents.
8 b. dat geen bestuurder die hem volgt reeds begonnen is in te halen; b. qu'aucun conducteur qui te suit n'a déjà commencé à dépasser;
9 c. dat hij zijn plaats opnieuw kan innemen in de normale gang van het verkeer zonder dit te hinderen; c. qu'il peut reprendre sa place dans le courant (cours) normal de la circulation sans gêner celle-ci;
10 d. dat hij op zeer korte tijd kan inhalen. d. qu'il peut dépasser en très peu de temps.
11 Voetgangers. De personen, die een fiets of een rijwiel met hulpmotor, een kinderwagen, een wagen voor gebrekkigen aan de hand leiden, zijn onderworpen aan de regels die de voetgangers moeten naleven. Piétons. Les personnes qui conduisent à la main une bicyclette ou un engin à roues avec moteur auxiliaire, une voiture d'enfant, une voiture pour invalides, sont soumises aux règles que les piétons doivent respecter (observer).
     
  Op de parkeerplaats
Op een drukke parkeerplaats stapte een dame naar haar wagen toe. Toen ze op het punt stond weg te rijden, kwam er een politieagent, die zei :
— Mevrouw, uw nummerplaat is het onderste boven. Je zou op je hoofd moeten staan om het te kunnen lezen !
— Ik weet het, antwoordde ze. Ik spaar er veel tijd mee. Op deze manier, als ik naar mijn auto zoek, kan ik hem steeds dadelijk vinden.
Au (sur le) parking
Sur un parking animé, une femme marchait vers sa voiture. Comme (quand) elle était sur le point de démarrer (partir en roulant), arriva un agent (de police), qui dit :
— Madame, votre plaque minéralogique est à l'envers (le dessous au-dessus). Il faudrait (Tu devrais) se mettre sur la tète pour pouvoir la lire !
— Je le sais, répondit-elle. J'épargne ainsi (avec cela) beaucoup de temps. De cette manière, quand je cherche ma voiture, je peux toujours la trouver immédiatement.

NOTES

(1) Ne pas confondre wettelijk (= fixé par, prévu dans la loi :
de wettelijke woonplaats (domicile légal),
een wettelijke vergunning (autorisation légale),
een wettelijke titel (un titre légal)
et wettig (conforme aux prescriptions de la loi) :
een wettig kind (un enfant légitime), een wettige reden (un motif légitime).

(2) On emploie aussi souvent "principieel" que "in beginsel".
Attention au pluriel : de beginselen.

(3) Ne pas confondre :
het gebruik (l'emploi), gebruiken (employer) et verbruiken (consommer),
het verbruik (la consommation), de verbruiker (la consommateur).

(4) Pluriel : de leden ven de groep.

(5) Noter : meubels op afbetaling kopen : acheter des meubles à crédit.

(6) Pouf l'indication du prix, généralement tegen :
tegen welke prijs ? (à quel prix? ),
tegen duizend frank de meter (à 1000 F le mètre).

(7) On rencontre souvent aussi : de postrekening.
Ik gireer het bedrag op zijn rekening. Je vire le montant à son compte.
Jk stort het geld op een andere rekening. Je verse l'argent à un autre compte.
De storting : le versement.

(8) Pour introduire les compléments de temps, on a très souvent op :
op vaste uren (à heures fixes);
op een dag (un jour);
op het einde van de maand (à la fin du mois);
op dat ogenblik (è ce moment-là).
Pour l'indication de l'heure, on emploie cependant om :
om drie uur (à trois heures);
om half zeven (à six heures et demie.)

(9) La conjonction of s'emploie pour indiquer le doute :
Ik weet niet of ze komen. Je ne sais pas s'ils viennent.
Ik ben er niet zeker van of het juist is. Je ne suis pas sûr que ce soit exact.
De vraag is of ze zullen helpen. La question est de savoir s'ils aideront.
(10) De opstopping : l'embouteillage.