Изучение языков | Нидерландский / Голландский


ha067

  ZEVENENZESTIGSTE (67ste) LES SOIXANTE -SEPTIÈME LEÇON
  Een beroep kiezen Choisir une profession
     
1 Jan: Wat zou je later willen worden, Rik? J.: Qu'est-ce que tu voudrais faire (devenir) plus tard, Rik?
2 Heb je al een beroep gekozen ? As-tu déjà choisi un métier (une profession)?
3 Rik: Het is steeds een erg moeilijke keuze ; R.: C'est toujours un choix très difficile ;
4 eerlijk gezegd heb ik er nog in 't geheel (1) geen idee van. Je dois dire honnêtement (h.dit) [que] je n'en ai pas la moindre idée (pas du tout encore aucune i.).
5 Jan: Heb je al aan het onderwijs gedacht? J.: As-tu déjà pensé à l'enseignement ?
6 Rik: Daar voel ik werkelijk niets voor. R.: Cela ne me dit vraiment rien (je ne sens v. rien pour).
7 Mij moeder is lerares en mijn vader onderwijzer ; Ma mère est professeur et mon père instituteur ;
8 ik weet al te goed wat het betekent. Je sais trop bien ce que cela signifie.
9 Jan: Je vergeet zeker de talrijke voordelen van dat beroep :

J.: Tu oublies certainement les nombreux avantages de cette profession :

10 drie maanden vakantie per jaar, veel minder werkuren dan op een kantoor. trois mois [de] vacances par an, beaucoup moins d'heures de travail que dans un bureau.
11 Rik: En jij denkt niet aan al de nadelen :
lessen voorbereiden (2), schriften corrigeren (3), documentatie verzamelen (4)...
R.: Et [toi] tu ne penses pas à tous les inconvénients : préparer des leçons, corriger des cahiers, rassembler des documents. ..
12 En de leerlingen die je zenuwen (5) op den duur kapot maken ! Et les élèves qui à la longue te détruisent les nerfs !
13 Jan: Word dan ambtenaar, als je een rustig leventje (N3) wilt hebben. J.: Fais-toi (deviens) alors fonctionnaire, si tu veux avoir une petite vie tranquille.
14 Rik: Spreek mij daar niet van. R.: Ne me parle par décela.
15 Mij broer werkt op het ministerie van Nationale Opvoeding (6) en mijn zuster is typiste op het stadhuis. . . Mon frère travaille au (sur le ) ministère de I'Éducation Nationale et ma sœur est dactylo à l'Hôtel de ville. ..
16 Jan: En je weet maar al te goed wat het betekent ! Altijd hetzelfde liedje. . . J.: Et tu sais trop bien ce que cela signifie ! Toujours la même chanson...
  (wordt vervolgd) (à suivre)
  OEFENING EXERCICE
  Over ambtenaren. A propos [des] fonctionnaires.
1 Sommige mensen denken dat ambtenaren een prettig leventje hebben Certaines personnes s'imaginent que les fonctionnaires ont une petite vie agréable.
2 Misschien zijn er nogal velen, die zo'n mening delen. Peut-être y en a-t-il beaucoup (pas mal) qui partagent pareille opinion.
3 Ze denken dat de ambtenaren laat op het ministerie aankomen - eigenlijk wanneer ze willen - en dat ze vroeg vertrekken. Ils pensent que les fonctionnaires arrivent tard au ministère - au fond quand ils veulent - et qu'ils partent tôt.
4 Gedurende de "werkuren" zouden ze bijna niets anders doen dan sigaretten roken, kranten lezen en soms zelfs kaartspelen. Pendant les "heures de travail" ils ne feraient presque rien d'autre que de fumer des cigarettes, lire les (des) journaux et parfois même jouer aux cartes.
5 Af en toe lopen ze met papieren onder de arm een ander bureau binnen . . . om de indruk te geven dat ze het druk hebben. De temps en temps ils entrent dans un autre bureau avec [des] papiers sous le bras ... pour donner l'impression qu'ils sont très occupés.
6 Maar eigenlijk gaan ze met andere collega's babbelen ! Mais à dire vrai ils vont bavarder avec d'autres collègues !
7 En de mensen, die om inlichtingen komen, moeten maar geduld hebben. . . en wachten, urenlang wachten. Et les gens qui viennent pour [demander] des renseignements, doivent avoir [de la] patience. . . et attendre, attendre durant [des] heures.
8 Het spreekt vanzelf dat de werkelijkheid anders is. Il va de soi que la réalité est différente.
9 Op een ministerie, op een stadhuis werken de ambtenaren werkelijk. Dans un ministère, dans un hôtel de ville, les fonctionnaires travaillent réellement.
10 Ze hebben ook bazen, die met altijd gemakkelijk zijn en die hen met laten slapen! Ils ont aussi [des] chefs (patrons) qui ne sont pas toujours faciles et qui ne les laissent pas dormir !
  NOTEN
1 Dat vormt een geheel : cela forme un tout.
Ik heb in net geheel niets : je n'ai rien du tout.
2

La plus grande partie des verbes formés avec le préfixe voor- sont séparables.
Ze bereidt alles voor : elle prépare tout.
Hij heeft ons voorgesteld : il nous a présentés.
De dokter heeft mij rust voorgeschreven : le médecin m'a prescrit du repos.

3 De leraar corrigeert het werk : le professeur corrige les travaux (souligne des erreurs).
Vergeet niet je fouten te verbeteren : n'oublie pas de corriger tes fautes.
4 De voorbereiding : la préparation.
De verzameling : la collection.
Een verzameling postzegels : une collection de timbres-poste.
5 Ze ziet er nogal zenuwachtig uit : elle semble assez nerveuse.
V
óór  het examen was hij erg zenuwachtig : avant l'examen il était très nerveux.
6

Quelques noms de ministères.
Het Kabinet van de Eerste Minister : le Cabinet du Premier Ministre.
Le ministère de la Justice : het Ministerie van Justitie (yustisi) ;
le m. de la santé publique : het m. van volksgezondheid ;
le m. de l'Intérieur : het m. van Binnenlandse Zaken ;
le m. des Affaires Étrangères : het m. van Buitenlandse Zaken ;
le m. de l'Agriculture : het m.van Landbouw ;
le m. de la Défense nationale ; het m. van Landsverdediging.
  En Hollande : m. van Defensie.

   
 

Noms neutres : het beroep, het geheel, het onderwijs,
het voordeel, het nadeel, het schrift, het ministerie
.

p163 (310)


Счётчик