Изучение языков | Нидерландский / Голландский
 


ha062
  TWEEËNZESTIGSTE (62ste) LES SOIXANTE - DEUXIÈME LEÇON
  Weer een beetje humor De nouveau un peu d'humour
  Geduld! Patience !
1 Een man zei : "Weet u dat ik sinds vijf jaar niet meer tegen (1) mijn vrouw gesproken heb ? " Un homme disait : "Savez-vous que depuis cinq ans je n'ai plus parlé à ma femme ?"
2 Wees niet bedroefd, beste vriend. Eén dezer dagen (2) zal het weer uw beurt (3) zijn. Ne soyez pas triste, cher ami. Un de ces jours ce sera de nouveau votre tour.
  Bij de uitgever (4) Chez l'éditeur
3 Dichter: Heeft u mijn gedichten gelezen? Le poète: Avez-vous lu mes poésies ?
4 Uitgever ; Ja, en ik moet zeggen dat ze niet zo slecht zijn. L'éditeur: Oui, et je dois dire qu'elles ne sont pas si mal.
5 Dichter : Dus zal u ze uitgeven ? Le poète: Alors (donc) vous allez les éditer
(éditerez) ?
6 Uitgever : Dat is moeilijker : we geven alleen werken uit (5) van schrijvers met een bekende naam. L'éditeur : C'est plus difficile : nous n'éditons
que les œuvres (travaux) d'écrivains qui ont (avec) un nom connu.
7 Dichter : Dan is er geen probleem: ik heet Janssens (6). Le poète: Alors il n'y a pas de problème: je m'appelle Janssens.
  Je moet het begrijpen Il faut (tu dois) le comprendre
8

In een dansschool moet elke leerling iets voorstellen.

 Dans une école de danse, chaque élève doit représenter quelque chose.
9 Een meisje speelt voor hond, een andere voor vogel, enz. (7) Une fille représente (joue pour) [un] chien, une autre [un] oiseau etc.
10 Betty (zeven jaar) beweegt heen en weer (8) van links naar rechts. Betty (sept ans) fait des mouvements de va-et-vient (remue aller et retour) de gauche à droite.
11 Lerares : Wat betekent dat, Betty ? L'institutrice : Qu'est-ce que cela signifie, Betty ?
12 Betty : De laatste tand van mijn grootvader, mevrouw. Betty : La dernière dent de mon grand-père, madame.
  OEFENING EXERCICE
     
1 Ik weet niet hoe het te verklaren, maar ik heb helemaal geen vertrouwen in die mensen. Je ne sais comment l'expliquer, mais je n'ai absolument aucune confiance dans ces gens.
2 Weet u wie nu aan de beurt is. Savez-vous à qui c'est maintenant le tour ?
3 Hij heeft al veel gedichten uitgegeven en hij begint nu bekend te worden. Il a déjà édité beaucoup de poésies et il commence maintenant à être connu.
4 Ik ben van plan mijn boeken één dezer dagen op een andere manier te rangschikken. J'ai l'intention de classer un de ces jours mes livres d'une autre façon.
5 Ze zag er bijzonder bedroefd uit maar niemand wist om welke reden. Elle paraissait particulièrement triste mais personne ne savait pour quelle raison.
6 Hoe heet de man die u mij gisteren voorgesteld heeft ? Comment s'appelle l'homme que vous m'avez présenté hier ?
7 Met hem is het telkens hetzelfde : hij belooft alles te doen, maar je kan nooit op hem rekenen. Avec lui c'est chaque fois la même chose : il promet de tout faire, mais on ne peut (tu ne peux) jamais compter sur lui.
8 Het is ons niet gelukt een andere afspraak te maken. Nous n'avons pas réussi à prendre un autre rendez-vous.
  NOTEN
1

Ze spreken niet meer tegen e/kaar : ils ne s'adressent plus la parole.
Hij spreekt met zijn buurman : il parle à son voisin.
Hij sprak tot de arbeiders : il parla à/harangua les ouvriers.
Kan ik de heer de Mol spreken ? : Puis-je parler à M. de Mol ?
2 On dit aussi fréquemment : één dezer dagen.
3 Het is mijn beurt / ik ben aan de beurt : c'est mon tour.
Ieder spreekt op zijn beurt : chacun parle à son tour.
Ze spreken om beurten : ils parlent à tour de rôle.
4 Wie heeft dat boek uitgegeven ? : qui a édité ce livre ?
Het is de tweede druk van dat boek : c'est la deuxième édition de ce livre.
5 Comme la phrase est assez longue, on avance la particule séparable.
Mais on aurait pu dire, conformément à la règle générale :
we geven alleen werken van sch. met een b. n. uit.
6 En Hollande et en Flandre, le nom Janssens (ou Jansens ou Janssen) est aussi courant que, par exemple, Dupont ou Durand en France.
7 Abréviation de enzovoorts (souvent aussi : enzovoort).
8 Een reis heen en weer : un voyage aller et retour.
Hij loopt voor het huis heen en weer : il va et vient devant la maison.
Ze reizen heen en weer : ils font la navette.
   
  Noms neutres . het geduld. het gedicht

p150 (284)

Счётчик