Изучение языков | Нидерландский / Голландский


ha051
  ÉÉNENVIJFTIGSTE (51ste) LES CINQUANTE ET UNIÈME LEÇON
  Naar de vergadering A (vers) la réunion
     
1 Mia: O ! Ik vergat het je te zeggen: M.: Oh ! j'oubliais de te (le) dire :
2 vanmiddag ben ik niet op kantoor. cette après-midi je ne suis pas au bureau.
3 Dora: Heb je een halve dag vrij (1) ? D.: As-tu un demi-jour de congé ?
4 Ga je boodschappen (2) doen ? Vas-tu faire [des] courses ?
5 Mia: Nee, ik ga niet winkelen. M.: Non, je ne vais pas courir les magasins.
6 De baas heeft een belangrijke vergadering en ik moet met hem meegaan: Le patron a une réunion importante et je dois l'accompagner :
7 hij heeft me gevraagd het verslag (3) te schrijven. il m'a demandé de faire (écrire) le compte rendu.
8 Dora: De vorige keren deed Piet het altijd.

D.: Les fois précédentes (passées) Piet le faisait toujours.
9

Mia: Ja, maar hij moet een collega vervangen, die sinds gisteren (4) afwezig is.

 M.: Oui, mais il doit remplacer un collègue qui est absent depuis hier.
10 Dora: Wat voor een (5) vergadering is het ? D.: Qu'est-ce que c'est comme (pour une) réunion ?
11 Mia: Met de leiders van de vakbond (6), naar ik gehoord heb. M.: Avec les dirigeants du syndicat, d'après ce que j'ai entendu.
12 Dora: Ik heb de indruk dat er sprake zal zijn van onze wedden (7). D.: J'ai l'impression qu'il sera question de nos appointements.
13 Het wordt tijd dat we opslag (8) krijgen: Il est (devient) temps que nous recevions [une] augmentation :
14 ik heb een paar nieuwe rokken nodig. j'ai besoin de quelques nouvelles jupes.
  OEFENING EXERCICE
     
1 Ik vraag me af waarvan er op de vergadering sprake zal zijn. Je me demande de quoi il sera question à la réunion.
2 Eergisteren had hij een afspraak met de leiders van een belangrijke firma. Avant-hier il avait (un) rendez-vous avec les dirigeants d'une firme importante.
3 Ze heeft altijd een hele reeks boodschappen te doen, maar.. . ze winkelt toch zo graag. Elle a toujours toute une série d'emplettes à faire, mais ... elle aime (quand même) tellement courir les magasins.
4 Ik ben eigenlijk niet in staat op uw vragen te antwoorden : ik heb het verslag van de vergadering nog niet gelezen. Je ne suis à vrai dire pas à même de répondre à vos questions : je n'ai pas encore lu le compte rendu de la réunion.
5 Iedereen had de indruk dat de spreker niet bijzonder goed op de hoogte van het onderwerp was. Tout le monde avait l'impression que le conférencier n'était pas particulièrement bien au courant du sujet.
6 Als iemand hem een vraag stelde, aarzelde hij steeds lang voordat hij antwoordde. Quand quelqu'un lui posait une question, il hésitait toujours longtemps avant de répondre (avant qu'il réponde).
7 Ik zou veel meer verdienen als ik de baas kon vervangen. Je gagnerais beaucoup plus si je pouvais remplacer le patron.
  NOTEN
1 's Zaterdags hebben we vrijaf : le samedi nous avons congé.
Die beambte heeft acht dagen ziekteverlof gekregen : cet employé a eu huit jours de congé de maladie.
Nu hebbende arbeiders betaald verlof : maintenant les ouvriers ont des congés payés.
2 Aussi : message.
Mag ik u met een boodschap belasten : puis-je vous charger d'un message ?
3 Le procès-verbal d'une réunion : de notulen van een vergadering.
4 Avant-hier : eergisteren. Hier soir : gisteravond.
5 Ne pas confondre wat voor een (quel espèce de)
et welk (lequel, idée de choix).

Wat voor een boek is dat ? Een roman ? Quelle sorte de livre est-ce ? Un roman ?
Welk boek gebuik je om die taal te leren ? Quel livre emploies-tu pour apprendre cette langue ?
6 On dit aussi : het syndicaat.
7 Wedde : traitement.
Het loon : salaire (ouvriers et employés de rang inférieur).
De arbeiders vragen hoger loon : les ouvriers demandent un salaire supérieur.
Het salaris s'emploie pour fonctionnaires surtout.

p121 (226)

Счётчик