Изучение языков | Нидерландский / Голландский
 


ha046
  ZESENVEERTIGSTE (46ste) LES QUARANTE-SIXIÈME LEÇON
  Daar komt Wim Wim arrive (là vient Wim)
     
1 Dora: Kijk eens wie we daar hebben ! D.: Regarde (une fois) qui est là (qui nous avons là)!
2 Wim: Dag, meisjes ! W.: Bonjour, [les] filles !
3 Dora: Dag, vriend ! D.: Bonjour, [I'] ami !
4 Mia: Zeg, het is ruim (1) negen uur. Waar kom je vandaan ? M.: Dis, il est neuf heures passées (largement 9h.)
D'où viens-tu ?
5 Dora: De verklaring is eenvoudig. D.: L'explication est simple.
6 Meneer gaat 's avonds (2) uit (3) en 's morgens komt hij dan moeilijk uit zijn bed. Monsieur sort le soir et alors le matin il sort (vient hors de) difficilement de son lit.
7 Wim: Laten we (4) ernstig zijn, a.u.b. Mijn schoonmoeder... W.: Soyons sérieux, s.v.p. Ma belle-mère ...
8

Dora: Ze is zeker weer in het ziekenhuis !

 D.: Elle est certainement de nouveau à l'hôpital !
9 Of ligt ze deze keer (5) op sterven ? Ou est-elle cette fois en train de mourir ?
10 Vertel ons dat niet meer : dat liedje (6) kennen we al lang. Ne nous raconte plus cela : nous connaissons cette chanson(nette) depuis longtemps.
11 Wim: Goed ! Ik ben te laat opgestaan (7). W.: Bon ! Je me suis levé trop tard.
12 Heeft meneer De Vos iets gemerkt ? Est-ce que monsieur De Vos a remarqué quelque chose ?
13 Mia: Wees (N3) maar niet bang. Hij weet van niets. M.: Sois tranquille ! Il n'est au courant de rien (ne sait de rien).
14 Wim: Gelukkig ! En nu vlug aan het werk ! W.: Heureusement ! Et maintenant vite au travail
  (wordt vervolgd)  
  OEFENING EXERCICE
     
1 Het spijt me dat ik geen betere verklaring kan geven, maar ik bezit niet alle nodige gegevens. Je regrette de ne pouvoir (que je ne peux pas) donner une meilleure, explication, mais je ne possède pas toutes les données nécessaires.
2 Het was een bijzonder erg ongeluk : zes mensen werden naar het ziekenhuis gebracht. C'était un accident particulièrement grave : six personnes ont été (furent) transportées à l'hôpital.
3 Ik vraag me af of iedereen werkelijk goed op de hoogte van het geval is. Je me demande si tout le monde est vraiment bien au courant du cas.
4 Ik houd niet van die romantische liederen, ze doen me aan het begin van onze eeuw denken. Je n'aime pas ces chansons romantiques, elles me font penser au début du (de notre) siècle.
5 Vanmorgen had hij misschien geen andere keuze. Ce matin il n'avait peut-être pas d'autre choix.
6 Gelooft u niet dat ze te laat beginnen om op tijd klaar te zijn Ne croyez-vous pas qu'ils commencent trop tard pour être prêts à temps.
7 Ik heb de rekening niet betaald omdat ik geen geld bij mij had. Je n'ai pas payé la facture (compte) parce que je n'avais pas d'argent sur moi.
  NOTEN
1

Hij is ruim twintig jaar : il a vingt ans passés.
Ze blijven ruim drie dagen : ils restent au moins trois jours.
Dat is een ruime kamer : c'est une chambre spacieuse.
Er is geen ruime keuze : il n'y a pas un grand choix.
2 Ne confondez pas : 's avonds (le soir en général), die avond (ce soir-là), vanavond (ce soir).
Attention à la place de l'apostrophe.
3

Mijn vrouw en ik gaan niet veel uit : ma femme et moi ne sortons pas beaucoup.
Ze gaat het huis/de kamer uit : elle sort de la maison/de la pièce.
4 Pour former la première personne du pluriel de l'impératif, on emploie laten we et l'infinitif.
Laten we dadelijk vertrekken ! : partons immédiatement !
5 Avec keer, on emploie la même règle qu'avec jaar et uur :
invariable quand précédé immédiatement d'un nom de nombre.
Hij komt drie keer per maand : il vient trois fois par mois.
6 Notez le pluriel de lied : de liederen.
7 Au participe passé des verbes séparables, ge se met entre la particule et le participe du verbe simple.
Ze is laat teruggekomen : elle est revenue tard.
Ze hebben niet opgepast : ils n'ont pas fait attention.
   
  Noms neutres : het ziekenhuis, het lied.

p109 (202)

Счётчик