ÃÎËËÀÍÄÑÊÈÉ / ÊÓÐÑ
| 102 | Nederlands | Néerlandais |
| ZESENDERTIGSTE (36ste) LES. | Leçon 36 | |
| Aandelen en obligaties | Actions et obligations | |
| 1 | Om een onderneming op te richten of uit te breiden is er kapitaal nodig. Hoe komt men nu aan kapitaal ? | Pour créer ou étendre une entreprise, il faut du capital (du capital est nécessaire). Comment se procure-t-on (ar-rive-t-on à) du capital ? |
| 2 | Eén manier is alvast particulieren (1) bij de zaak te betrekken en hun aandelen te verkopen. Dat zijn eigendomstitels. | Une manière est déjà d'impliquer des particuliers dans l'affaire et de leur vendre des actions. Ce sont des titres de propriété. |
| 3 | Ze vertegenwoordigen (2) elk (3) een deel van het kapitaal van de onderneming; de houders van dergelijke effecten worden aandeelhoudersgenoemd. | Ils représentent chacun une partie du capital de l'entreprise; les porteurs de titres semblables sont appelés actionnaires. |
| 4 | De aandeelhouders delen in de winst (4 + N 1) maar ook in het risico. | Les actionnaires participent aux (partagent dans les) bénéfices, mais aussi au (dans le) risque. |
| 5 | Maakt de onderneming winst, dan krijgen ze hun deel ervan in de vorm van dividenten naar rato (5) van hun aandelen. | Si une entreprise fait du bénéfice, (alors) ils en reçoivent leur part sous forme de dividendes au prorata de leurs actions. |
| 6 | De meeste aandelen zijn ter beurze (6) verhandelbaar. | La plupart des actions sont négociables en bourse. |
| 7 | De prijs ervan, koers genaamd, hangt af van vraag en aanbod, die op hun beurt afhangen van heel wat economische, politieke en financiële factoren of ook van factoren binnenin de onderneming, de werking en het toekomstbeleid (7) ervan. | Leur prix, appelé cours, dépend de l'offre et de la demande qui, à leur tour, dépendent de beaucoup de (pas mal de) facteurs économiques, politiques et financiers, ou aussi de facteurs à l'intérieur de l'entreprise, du fonctionnement et de la politique d'avenir de celle-ci. |
| 8 | Aandelen zijn eigendomstitels. Obligaties daarentegen zijn schuldvorderingen : houders van obligaties zijn schuldeisers van de onderneming. | Les actions sont des titres de propriété. Les obligations, au contraire, sont des créances : les porteurs d'obligations sont des créanciers de l'entreprise. |
| 9 | Ze delen niet in (8) de resultaten ervan maar voor hun belegging krijgen ze een vaste rente, die bij de uitgifte wordt bepaald. Net als de datum van terugbetaling. | Ils ne participent pas aux résultats de celle-ci mais, pour leur placement, ils reçoivent une rente (un intérêt) fixe qui est déterminée lors de l'émission. Tout comme la date de remboursement. |
| 10 | De Staat en de overheid (9) doen ook vaak een beroep op het spaargeld van particulieren. | L'État et les autorités font souvent appel â l'épargne des particuliers. |
| 11 | Ze geven dan leningen uit waarbij de rentevoet en datum van terugbetaling eveneens bij de uitgifte worden vastgelegd. | Us émettent alors des emprunts dont le taux d'intérêt et la date de remboursement sont également fixés lors de rémission, |
| 12 | Obligaties en leningen worden over het algemeen ter beurze genoteerd (10) en verhandeld. | Les obligations et les emprunts sont en général cotés en bourse et négociés. |
| 13 | Het hele jaar door koopt en verkoopt de bank, in binnen- en buitenland, effecten voor haar cliënten. | Pendant toute l'année, la banque achète, dans le pays et à l'étranger, des titres pour ses clients. |
| 14 | Ze houdt ook de effecten in bewaring, int de coupons en zorgt voor alle administratie die erbij komt. | Elle garde aussi les titres en dépôt, encaisse les coupons et s'occupe de toute la partie administrative (toute l'administration) qui s'y rapporte (qui vient à côté). |
| OEFENING | EXERCICE | |
| De bank van vandaag. | La banque (d') aujourd'hui. | |
| 1 | Hoe werkt een bank vandaag de dag ? Het best kan u ze vergelijken met een brood- en banketbakker. |
Comment fonctionne (travaille) une
banque de nos jours ? |
| 2 | Als grondstof gebruikt een bakker meel dat hij koopt en waarvan hij brood maakt : gewoon brood, luxebrood, krentenbrood, gebakjes en soms op aanvraag feesttaarten. |
Comme matière première un boulanger emploie de la farine qu'il achète et dont il fait du pain : du pain ordinaire, du pain de luxe, du pain aux raisins de Corinthe, des petits Bateaux et parfois sur demande des tartes (de fête). |
| 3 | Als grondstof gebruikt een bank geld. Ze koopt het ook. Ze betaalt immers interest op de ingezamelde fondsen. | Comme matière première la banque emploie (de) l'argent. Elle achète aussi. Elle paie d'ailleurs (un) Intérêt sur les fonds récoltés. |
| 4 | Met dat geld doet ze aan dienstverlening. | Avec cet argent elle fait du service (à la clientèle). |
| 5 | De eerste - de zichtrekening - zou u het dagelijks brood noemen want een cliënt van de bank maakt er bijna dagelijks gebruik van. | Le premier - le compte à vue - vous pourriez l'appeler le pain ordinaire (journalier) car un client de la banque en fait presque journellement usage. |
| 6 | Er zijn nog een hele reeks andere diensten. U hebt bij voorbeeld het depositoboekje. Of het beheer van eigendom. | Il y a encore toute une série d'autres services. Vous avez par exemple le carnet de dépôt. Ou la gestion des biens (propriété). |
| 7 | Dit laatste is zowat de feesttaart van onze brood- en banketbakker. | Cette dernière est en quelque sorte la tarte de notre boulanger-pâtissier. |
| 8 | De bank is ook verbindingsagent tussen leners en ontleners. | La banque est aussi agent de liaison entre prêteurs et emprunteurs. |
| 9 | De bank zamelt geld in waarvoor ze interest betaalt. Ze geeft het weer uit aan mensen die krediet willen, aan ontleners. | La banque récolte de l'argent pour lequel elle paie (un) intérêt. Elle le cède à nouveau à des gens qui veulent du crédit, à des emprunteurs. |
| 10 | Wie leent er geld aan een bank ? Particulieren en vennootschappen die hun geld willen doen opbrengen. | Qui prête de l'argent à une banque ? Des particuliers et des sociétés qui veulent faire rapporter leur argent. |
| 11 | Wie ontleent er geld bij een bank ? Particulieren en vennootschappen die geld nodig hebben en de Staat eveneens. | Qui emprunte de l'argent à une banque ? Des particuliers et des sociétés qui ont besoin d'argent, et l'État également. |
|
De Miljardair Een miljardair, die te veel gewerkt had en rust wilde nemen, beval zijn secretaris eens een plaats te vinden waar hij met vakantie kon gaan. De secretaris telefoneerde met het prachtigste hotel van de Bahama's en stelde de directeur enige vragen : — Is er fijn zand op uw privéstrand ? — Het fijnste dat er bestaat. — Maar vindt men er goudpoeder in ? — Als u dat wenst, kunnen we daar gemakkelijk voor zorgen. — En de zee ? Is ze donkerblauw ? — Groen-blauw . . . — Mijn baas houdt alleen van donkerblauw . . . — Goed : we zullen de kleur veranderen. — En de hemel ? — Absoluut blauw. — Mijn baas houdt van een wit wolkje . . . — Een vliegtuig zal elke dag voor het wolkje zorgen. |
Le milliardaire |
|
|
Op een dag komt de miljardair aan. De zee is
donkerblauw; in het zand laat hij het goudpoeder tussen zijn vingers
schitteren, en boven zijn hoofd hangt een mooi wit wolkje. Hij denkt aan
zijn zware werk in de bank en aan zijn zaken, lacht tevreden en zegt : — Wat is het hier mooi ! Waarom heeft een mens eigenlijk geld nodig ? |
Un jour le milliardaire arrive. La mer est bleu
foncé; dans le sable, il fait (laisse) étinceler la poudre d'or entre
ses doigts, et au-dessus de sa tête il y a (pend) un beau petit nuage
blanc. Il pense à son dur travail à la banque et à ses affaires, rit
(d'un air) content et dit ; — Qu'il fait beau ici ! Pourquoi, au fond, un homme a-t-il besoin d'argent ? |
| NOTES |
|
(1) La plupart des noms de personnes
terminés en -ier prennent -s au pluriel : |
|
(2) De vertegenwoordiger : le représentant;
de vertegenwoordiging : la représentation. |
|
(3) Employé comme pronom ( = chacun), elk
reste Invariable. Ze krijgen elk hetzelfde salaris. Ils reçoivent chacun le même salaire. |
|
(4) Winst s'emploie toujours au singulier. De winst was niet groot. Les bénéfices n'étaient pas importants. |
| (5) Très souvent aussi, comme synonyme : naar verhouding van. |
|
(6) Hij komt elke dag op de beurs.
Il vient tous les jours à la bourse. |
| (7) Het beleid van de regering, van het kabinet : la politique (= principes, ligne de conduite) du gouvernement, du Cabinet. |
|
(8) Ze delen de winst. Ils partagent les
bénéfices. Ze delen in de winst. Ils participent aux bénéfices. |
| (9) De overheid ; toujours au singulier (voir note 4). |
| (10) Aussi : Ik zal het dadelijk noteren, anders vergeet ik het. Je vais en prendre note immédiatement, sinon je l'oublie. |
