IGIRIS.RU

IGIRIS.RU
ГОЛЛАНДСКИЙ КУРС

ГОЛЛАНДСКИЙ / КУРС
ВОЙДИТЕ, ЧТОБЫ НАЧАТЬ ОБУЧЕНИЕ С АУДИО-ЗАПИСЬЮ
 


ha018
  ACHTTIENDE (18de) LES. DIX-HUITIÈME LEÇON
  Iets drinken Boire quelque chose
     
1 Wilt (1) u iets drinken ? Voulez-vous boire quelque chose ?
2 Ja, graag. Oui, volontiers.
3 Een glas bier (2) ? Un verre [de] bière.
4 Nee, ik drink geen bier meer (3). Non, je ne bois plus [de] bière.
5 Houdt u er niet van (4 - N5) ? Ne l'aimez-vous pas (ne tenez-vous pas y) ?
6 Niet erg veel : koud bier is slecht voor de maag. Pas (très) beaucoup : [la] bière froide est mauvaise pour l'estomac.
7 Een glas rode wijn (5) ? Un verre [de] vin rouge ?
8 Nee, dank u, ik mag (6) niet van de dokter. Non, merci, le médecin ne me le permet pas (je ne peux pas du docteur).
9 Whisky met ijs ? [Du] whisky avec [de la] glace ?
10 O nee, dat geeft me hoofdpijn. Oh non, cela me donne mal à la tête.
11 Geen bier, geen wijn, geen whisky ... Pas de bière, pas de vin, pas de whisky ...
12 Wat kan ik u dan geven ? Que puis-je donc (alors) vous donner ?
13 Ik wou graag (7) een kopje koffie (8). Je voudrais une tasse [de] café.
14 Met suiker ? Avec [du] sucre ?
15 Nee, zonder suiker maar met een beetje melk. Non, sans sucre, mais avec un peu [de] lait.
     
  OEFENING EXERCICE
1 Ik houd niet van oorlogsboeken. Je n'aime pas les livres de guerre.
2 Die arme man heeft geen werk meer. Ce pauvre homme n'a plus de travail.
3 Ik hoop dat ze nu niet uit haar humeur is. J'espère que maintenant elle n'est pas de mauvaise humeur.
4 Het is jammer dat ze altijd hoofdpijn heeft. Il est dommage qu'elle ait toujours mal à la tête.
5 Hij drinkt zijn whisky zonder water maar met een beetje ijs. Il boit son whisky sans eau, mais avec un peu de glace.
6 Hij wil niet over zijn werk vertellen. Il ne veut pas parler (raconter) de son travail.
7 U mag geen tijd verliezen. Vous ne pouvez pas perdre de temps.
8 Ik wou graag naar de bioscoop gaan, er is een prachtige film. Je voudrais aller au cinéma, il y a un film magnifique.
  NOTEN
1 Notez la conjugaison :
ik wil, je / u wilt (aussi : u wil), hij / ze wil (pas de terminaison -t : c'est une exception).
2 Remarquez l'absence de préposition.
Un verre de bière : een glas bier.
Une tasse de café: een kopje koffie.
3

Avec 'geen meer', geen se met devant le nom et meer derrière.
Je n'ai plus d'argent : ik heb geen geld meer.
Il n'y a plus de café : er is geen koffie meer.
4 Aimer : houden van ; se construit toujours avec la préposition van.
J'aime ma ville : ik houd van mijn stad.
Je n'aime pas ce livre : ik houd niet van dat boek.
5

Du vin blanc : witte wijn.
Noir : zwart. Bleu \blauw (bIOu). Vert : groen (Groun). Jaune : geel (Gél).
Un arbre vert : een groene boom.
Du café noir : zwarte koffie.
6

Mogen = pouvoir, avoir la permission de.
Toutes les personnes du singulier sont identiques : ik mag, je / u mage hij / ze mag.
Ne pas confondre : il mag dat niet doen: je ne peux pas faire cela (je n'y suis pas autorisé) ;
ik kan dat niet doen : je ne peux pas faire cela (je n'en suis pas capable).
7 Ne confondez pas ik wou graag, je voudrais et ik wil, je veux.
Je voudrais le voir ; ik wou hem graag zien.
Je veux voir le directeur : ik wil de directeur zien.
8 De koffie : le café (boisson) ; het café : le café (établissement)
In dat café is de koffie goed.
   
  Noms en "het" : het glas, het bier, het ijs, het hoofd, het kopje

p45 (74)
IGIRIS.RU ©2005-2024
Копирование материалов без активной ссылки на источник запрещено.
Политика конфиденциальности и обработки персональных данных.

nl_course_m.php // Всего : 17819 // Посетителей : 193 (193)